Lucien schudde zijn hoofd, omdat hij wist dat het niet lag aan de maat van het pak, maar aan de soort van het pak. Hij wilde losse sportkleding, geen strak uniform. IN het bijgebouw rook het naar honden en omdat Lucien hier nooit kwam, leek het alsof hij tegen een muur aanliep. Maar daarna vond hij het wel aangenaam om eens iets anders te ruiken dan modder, zijn eigen slaapkamer of de steriele gevangenis lucht. Hij knielde bij Keira en de hond neer en bekeek het beest. Het was een mooie hond. Toen Keira hem voorstelde, stak hij zijn hand uit en hij kreeg een poot terug, ook al was hij eigenlijk van plan geweest om het dier te aaien. "Ook hallo," zei hij lachend en daarna aaide hij de hond alsnog.